De leerlingen van de brugklas gingen met verrekijkers en grondboren op pad naar een weidegebied boven Schiedam, om vogels en vogelsoorten te tellen. Zij werken later op school ideeën uit om de biodiversiteit op het platteland te verbeteren.

De vraag is hoe landbouwgebied kan samengaan met meer biodiversiteit, zoals bij bloemen- en kruidenrijk grasland. Want daar kunnen naast vee ook bodemdiertjes, insecten en weidevogels goed gedijen. Alles hangt met elkaar samen: plantendiversiteit zorgt ook voor meer insecten ondergronds, wat weer meer vogels aantrekt. Een grote variatie aan weidevogels (bovengronds leven) geeft aan dat het ondergronds ook goed gaat. De laatste jaren zijn in Noordwest-Europa meer dan 400 miljoen vogels verdwenen. De afname van vogels (zoals de Grutto) en insecten zegt veel over de staat van de natuur. Door intensieve landbouw en gebrek aan variatie is in Nederland een gebrek aan biodiversiteit ontstaan. De boeren moeten dus worden geholpen.